karakteroloog
- Geluid: karakteroloog (hulp, bestand)
- IPA: / kaˈrɑktəroˌlox / (5 lettergrepen)
- ka·rak·te·ro·loog
- vermoedelijk leenvertaling van Duits Charakterologie, een term die door het in 1867 gepubliceerde boek Beiträge zur Charakterologie van de Duitse filosoof J. Bahnsen brede verspreiding kreeg; op te vatten als afgeleid van karakter zn met het achtervoegsel -loog en met het invoegsel -o-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karakteroloog | karakterologen |
verkleinwoord | - | - |
de karakteroloog m
- iemand die blijvende kenmerken van de persoonlijkheid van mensen bestudeert
- Terwijl Sylvie de afgelopen dagen in Nederland druk bezig was haar toekomst met zoontje Damián (6) in Hamburg vorm te geven, zijn alle sporen van Rafael van der Vaart inmiddels vakkundig uit het luxueuze penthouse in Eppendorf verwijderd. Schluss na de ’rode kaart’. "Maar de koek is echt op”, concludeert karakteroloog Willem Jan van de Wetering. "Sylvie zal haar verdriet verwerken door zich volop op haar carrière te storten. Rafael lijdt het meest onder de scheiding. Ineens is hij écht alleen.” [1]
- De essaybundel Waterlanders van Henk Pröpper behandelt verschillende aspecten van het Nederlandse nationale wezen - dat wil zeggen de pogingen dat weer te bevestigen -, allesomvattend en op de manier van de introspectieve analyse, kenmerkend voor een schrijver met de ambities van een karakteroloog. [2]
- Daar het de differentieele psychologie tot heden in hoofdzaak nog slechts mocht gelukken voor het eene hoofdprobleem, dat der temperamenten, de meer exacte methoden toe te passen en deze voor het fundamenteele karakterprobleem nog niet aanwendbaar zijn, blijft de meer intuïtieve beschouwingswijze van den karakteroloog voorloopig nog een zeer gewenschte aanvulling van het meer analyseerend onderzoek van den psycholoog vormen. [3]
- Het schijnt dat Finot maar ééne methode van volkspsychologie kent en wel die van de constructie van het volkskarakter uit de psychische eigenaardigheden der rassen, die het zouden samengesteld hebben. Hij wijst er dan triomfantelijk op, dat wij die samenstellende rassen niet kennen, niet de verhouding hunner menging, niet hun karakters, en dat dus van de constructie der resultante niets terecht kan komen. Zeer juist. Maar is dit wel de eenige, de beste methode? 't Zou zijn, alsof de individueel-karakteroloog niet het karakter van het individu bestudeerde uit zijn eigen uitingen, maar het trachtte op te bouwen uit de (onbekende) karakters zijner voorvaderen! Waarom zou hij zoo doen? [4]
- Het woord 'karakteroloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Tonen, A."De koek is écht op" (11 januari 2013) op website: telegraaf.nl; geraadpleegd 2018-10-13
- ↑ Dojčinović, P."Kroniek & kritiek. De taal van drenkelingen, de stijl van onbeholpen zwemmers" in: De Gids. jrg. 158 nr. 9 (september 1995) Meulenhoff, Amsterdam; p. 675; geraadpleegd 2018-10-13
- ↑ Visser, H.L.A.Karakter als cultuurelement (1922) Tjeenk Willink, Haarlem; p. 54/55; (oudste vindplaats enkelvoud op Delpher, zie "karakterologen" voor een vindplaats uit 1915) geraadpleegd 2018-10-13
- ↑ Steinmetz, S.R."De rassenkwestie." in: De Gids. jrg. 71 deel 1 (1907) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 118; (oudste vindplaats op dbnl.org, in samenstelling) geraadpleegd 2018-10-13