• ka·rak·te·ro·lo·gen

de karakterologenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord karakteroloog
    • Hij (…) geeft bij de bespreking van de deugden en de fouten een aantal begripsbepalingen, die zeker niet minder scherp en geestig dan die van la Bruyère zijn en waaraan huidige karakterologen gerust een lesje kunnen nemen. [1]
    • Om al deze redenen hebben vele karakterologen de toevlucht genomen tot de Pathologie. [2]