Nederlands

 
kantelbed één in op geklapte toestand de andere in de neer geklapte stand
Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·tel·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kantelbed kantelbedden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kantelbedo

  1. een bed dat tegen de muur kan worden opgeklapt als het niet in gebruik is
    • We besloten, hoofdzakelijk uit gemakzucht, te kiezen voor de tweede optie: het televisieprogramma Crisis, waarvan we de laatste aflevering zojuist vanuit ons kantelbed hadden gezien, was, zo hielden we onszelf voor, niet meer dan amusement. [1] 
    • De voorzieningen voor gevorderde vijftigplussers stonden uit het zicht van de ingang. Daar moest je voor doorlopen of -rollen. Scootmobielen, rollators, massagetechnieken, trucs om in slaap te komen, geheugentraining, gespecialiseerde klinieken, superluiers, plastest.nl, stichting Kanker in Beeld, Kankerbestrijding, zaken waarmee Ben Cramer niet gezien wil worden. Reclame voor luxe zorghotels, dat nog wel. Je zou als vijftigplusser liever in een gewoon hotel zitten, geen elektrisch kantelbed nodig hebben. De mensen worden ouder, maar er komen hoofdzakelijk sukkeljaren bij. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. NRC Jaap Boerdam 15 maart 1997 Te groot voor Nederland
  2. NRC Maarten Huygen 15 september 2011 Van pensioenparadijs tot zorghotel
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be