kansengelijkheid
- kan·sen·ge·lijk·heid
- samenstelling van kans en gelijkheid met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kansengelijkheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de kansengelijkheid v
- (juridisch) het beginsel dat iedereen met dezelfde talenten evenveel kans zou moeten kunnen maken op ontwikkeling hiervan onafhankelijk van sexe, maatschappelijke status etc.
- Het woord 'kansengelijkheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.