Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·sen·ge·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kansengelijkheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kansengelijkheidv

  1. (juridisch) het beginsel dat iedereen met dezelfde talenten evenveel kans zou moeten kunnen maken op ontwikkeling hiervan onafhankelijk van sexe, maatschappelijke status etc.

Gangbaarheid

Meer informatie