• kan·ker·on·der·zoek
enkelvoud meervoud
naamwoord kankeronderzoek kankeronderzoeken
verkleinwoord

het kankeronderzoeko

  1. onderzoek naar de verschillende aspecten van kwaadaardige aandoeningen
    • „Eenmaal afgestudeerd belandde ik in een gerenommeerd laboratorium dat voor het Universitair Medisch Centrum Utrecht fundamenteel kankeronderzoek verricht. We keken, kort gezegd, wat er in de cellen misgaat bij het ontstaan van een tumor. Mijn collega’s kwamen uit alle hoeken van de wereld, dát vond ik leuk aan mijn baan. Het werk op zich vond ik wel oké. De spreekwoordelijke druppel was een gesprek met collega’s over een Amerikaans onderzoeksteam dat had gesjoemeld met data. In plaats van verontwaardiging was de tendens: ‘Hoe gaan wij hier gebruik van maken?’” [2] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Steffi Weber 15 november 2016