Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·li·py·gisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Oudgriekse καλλίπυγος ("met een mooi achterste"), een epitheton van Afrodite, de godin van de schoonheid met het achtervoegsel -isch
stellend
onverbogen kallipygisch
verbogen kallipygische

Bijvoeglijk naamwoord

kallipygisch

  1. met een mooi achterste
    • Dat is een kwarteeuw geleden gebleken, toen het een tijdlang de mode was inzonderheid te pronken met callipygische bekoorlijkheden.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. D. Ph. van Vloten Elderink, De sexueele zeden in woord en beeld : liefde en zinnelijkheid (Amsterdam-Haarlem-Weltevreden, 1929). De spelling die in dit werk gebruikt werd, is uiteraard verouderd.