kabelmaatschappij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·bel·maat·schap·pij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabelmaatschappij kabelmaatschappijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kabelmaatschappijv

  1. bedrijf dat het kabelnetwerk beheert dat dient voor de verspreiding van radio- en televisieprogramma's en tegenwoordig ook voor telefonie en internet wordt gebruikt
    • In de Zweedse telecomsector is een fusie in de maak. Tele2 heeft overeenstemming bereikt met kabelmaatschappij Com Hem over een overname. Het bedrijf krijgt daarmee naar eigen zeggen de beschikking over het snelste vaste netwerk voor telefonie, internet en televisie van Zweden, met landelijke dekking.[2] 
    • De NPO-baas dreigt Ziggo en andere kabelmaatschappijen met hogere kosten. De baas kan niet verder meer snijden in de uitgaven. Wel, dat ziet iedere ‘normale gewone Nederlander’ heel anders.[3] 
    • Kabelmaatschappij Ziggo heeft marktleider KPN bijna ingehaald waar het gaat om vaste telefonie. Het verschil tussen de twee grootste aanbieders was eind maart nog maar 1 procentpunt.[4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen