kaarshouder

Nederlands

kaarshouder

Uitspraak

• Geluid:  kaarshouder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kaars·hou·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kaars zn  en  houder zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kaarshouder	kaarshouders
verkleinwoord	kaarshoudertje	kaarshoudertjes

Zelfstandig naamwoord

de kaarshouder m

1. standaard voor kaarsen

   ▸ Dat is een soort kaarshouder, want je moet weleens in het donker werken.

   ▸ L. gooide de kaarshouder naar de Gouden Koets tijdens de traditionele rijtour door Den Haag. Hij zegt dat hij dat deed, omdat hij vindt dat koningin Beatrix niet rechtmatig op de troon zit. Hij gaat in hoger beroep.

Synoniemen

• kandelaar

Hyponiemen

• menora, kroonluchter, blaker

Gangbaarheid

• Het woord kaarshouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.