• ju·li·weer
enkelvoud meervoud
naamwoord juliweer
verkleinwoord

juliweer

  1. het zomerweer zoals dat normaal is voor juli
     Op sommige dagen passeren 700 tot 800 bezoekers het toegangshek van Aquadrome. Het zwemparadijs trekt deze vakantiemaand veel ouders met kinderen. En opvallend veel Duitse bezoekers. Directeur Dirk Bouwman ziet het tevreden aan. Natuurlijk speelt het minder goede juliweer het overdekte bad in de kaart, maar Bouwman is er van overtuigd dat de activiteiten in en rond het waterbassin van invloed zijn.[1]



  1.   Weblink bron “Meer dan alleen zwemmen” (17-07-2008), Tubantia