juniweer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  juniweer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ju·ni·weer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  juni zn  en  weer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	juniweer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

juniweer

1. het vroege zomerweer zoals dat normaal is voor juni

   ▸ Nederland is wel toe aan een beetje zomer, dus zullen veel landgenoten van de gelegenheid gebruik maken om vandaag en morgen naar de kust te trekken. En dat kan ook in de dagen erna nog. Er wordt wel wat onweer verwacht op vrijdagavond of zaterdag, maar zondag en de dagen erna is het stralend juniweer. De temperaturen komen te liggen op waarden tussen 18 en 24 graden.

Verwante begrippen

• januariweer, februariweer, maartweer, aprilweer, meiweer, juliweer, augustusweer, septemberweer, oktoberweer, novemberweer, decemberweer

Gangbaarheid

• Het woord 'juniweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.