judicium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·di·ci·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vonnis, oordeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1687 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | judicium | judicia judiciums |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord judicium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "judicium" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "judicium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ judicium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be