jeuken
- jeu·ken
- van Middelnederlands joken, in de betekenis van ‘kriebelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
jeuken |
jeukte |
gejeukt |
zwak -t | volledig |
jeuken
- inergatief een onaangenaam kriebelend gevoel op de huid veroorzaken
- inergatief krabben om een kriebelend gevoel te verdrijven (minder gangbare betekenis)
1.
- Het woord jeuken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jeuken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ jeuken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "jeuken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be