je-m'en-foutisme
- Geluid: je-m'en-foutisme (hulp, bestand)
- IPA: / ʒəmɑ̃fuˈtɪsmə / (5 lettergrepen)
- je-·m'en-·fou·tis·me
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | je-m'en-foutisme | - |
verkleinwoord | - | - |
het je-m'en-foutisme o
- houding waarbij men zich niets aantrekt van de opvattingen van anderen
- ▸ Minne deed meermaals een beroep op Herreman, die een lerarendiploma had, om zijn teksten te verbeteren. In de Brieven van Pierken was er evenwel geen rode balpen nodig: Minne heeft zijn je-m'en-foutisme tot een kunst verheven, en gebruikte zijn schrijffouten om een nieuwe betekenislaag aan de tekst toe te voegen.[1]
- ▸ 't Is waar dat staatsdienst leidt tot zorgeloosheid, onverschilligheid aan alles, verlies van ingrijpingskracht, ‘je-m'en-foutisme’.[2]
- Het woord je-m'en-foutisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Vincent NeytZamais malade toezoer kontant: Pierke de Spiegelleire in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde., jrg. 110 nr. 3 (najaar 2000), Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent, p. 297
- ↑ Weblink bron “Het rollende leven. Deel 2.” (1910), C.A.J. van Dishoeck, Bussum, p. 303
- afgeleid met het achtervoegsel -isme van je m'en fous (1e persoon enkelvoud van: se foutre ww "schijt hebben aan")
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
je-m'en-foutisme | le je-m'en-foutisme | je-m'en-foutismes | les je-m'en-foutismes |
je-m'en-foutisme m
- indifférence (niet informeel)