jacuzzi
- ja·cuz·zi
- eponiem, van Engels jacuzzi, van de merknaam Jacuzzi gebruikt door het familiebedrijf van Amerikaanse Giocondo and Candido Jacuzzi dat in 1968 als eerste zo'n badkuip ontwikkelde; in de betekenis van ‘systeem van onderwaterstralen die het lichaam masseren’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jacuzzi | jacuzzi's |
verkleinwoord |
de jacuzzi m
- badkuip voorzien van kleine openingen waardoor luchtbelletjes of waterstralen om het lichaam te masseren naar binnen worden geperst
- ▸ Het eiland schijnt trendy te zijn intussen, met jacuzzi’s, lounges, cocktails en wat dies meer zij.[2]
- ▸ Dus ik zit in die hele dure hotelkamer, zo een met een ordinaire jacuzzi en veel te dikke badjassen, open 's nachts de minibar en stuit op een setje golfballetjes met de naam van het hotel erop.[3]
- Het woord jacuzzi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jacuzzi" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jacuzzi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Judith Eiselin“Moord op Vliebiza” (15 juli 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Youp van ’t Hek“Golfballetjes” (25 november 2000) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be