• in·vu·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen invurig - -
verbogen invurige - -

invurig

  1. zeer verhit
    • En wanneer wij onze minnende kracht verlangend naar de goedheid Gods verheffen, dan wordt de geest invurig. [1]

Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en invurig.