inventarisering
- in·ven·ta·ri·se·ring
- naamwoord van handeling van inventariseren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inventarisering | inventariseringen |
verkleinwoord |
de inventarisering v
- (economie) het maken van een lijst van bezittingen
- ▸ Het gesprek en de inventarisering duurden niet lang.[2]
- het maken van een lijst gegevens
- ▸ Het afgelopen jaar behoort tot de zonnigste jaren ooit. Dat blijkt uit een inventarisering van alle meteorologische gegevens over 2016 door Weerplaza. Het jaar 2016 staat op plek negen van de metingen sinds 1901, qua aantal zonuren in De Bilt. 1793 uur scheen de zon daar dit jaar. Normaal is 1602 uren.[3]
1. het maken van een lijst van bezittingen
- Het woord inventarisering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “2016 in top 10 zonnigste jaren ooit in Nederland” (21-12-2016), NOS