inventariseren
- in·ven·ta·ri·se·ren
- afgeleid van inventaris met het achtervoegsel -iseren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inventariseren |
inventariseerde |
geïnventariseerd |
zwak -d | volledig |
inventariseren
- overgankelijk op een geordende manier nagaan en vastleggen
- We moesten inventariseren welke artikelen verkocht waren.
1. op een geordende manier nagaan en vastleggen
- Het woord inventariseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inventariseren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be