instrumentaal
- in·stru·men·taal
- afgeleid van instrument met het achtervoegsel -aal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | instrumentaal | instrumentaler | instrumentaalst |
verbogen | instrumentale | instrumentalere | instrumentaalste |
partitief | instrumentaals | instrumentalers | - |
instrumentaal
- met behulp van instrumenten uitgevoerd
- Dit is instrumentale muziek.
1.
- Het woord instrumentaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instrumentaal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be