institutie
- Geluid: institutie (hulp, bestand)
- in·sti·tu·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘instelling’ voor het eerst aangetroffen in 1478 [1]
- afgeleid van het Franse institution (met het achtervoegsel -ie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | institutie | instituties |
verkleinwoord | - | - |
de institutie v
- (maatschappij) staatsrechtelijke of burgerlijke organisatie
- Een dergelijke institutie wordt gedragen door normen en waarden. Dit is voor de ethiek een interessante opening in het gangbare economische model.[4]
- instantie [1], instelling [2]
1.
- Het woord institutie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "institutie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "institutie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ institutie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Economie & ethiek in dialoog, M.J.Becker, 2001, p. 50
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be