inspraak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·spraak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en spraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inspraak | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
inspraak m
- de kans om zijn mening te uiten
- De burgemeester heeft inspraak in die beslissing.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord inspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "inspraak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be