• in·heet
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen inheet - -
verbogen inhete - -

inheet

  1. buitengewoon heet
    • (...) ze legt een blok hout in de vlammen, het houtjesbouwwerk stort in, vonkenregen, nog een blok hout, zo, klaar, tawa op de kachel, wordt maar lekker inheet. [2]

Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inheet.