inhalator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ha·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van inhaleren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inhalator | inhalatoren inhalators |
verkleinwoord | inhalatortje | inhalatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de inhalator m
- apparaatje om mee te inhaleren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord inhalator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inhalator" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be