Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·haal·race
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inhaalrace inhaalraces
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inhaalracem

  1. (figuurlijk) een zware inspanning die men levert om een achterstand in te lopen
    • Blokkers laat begonnen inhaalrace heeft daarmee de kenmerken van een race tegen de klok. 'Blokker neemt de goeie maatregelen, maar dat wil niet zeggen dat het voldoende is', zegt de Rotterdamse hoogleraar Cor Molenaar. [1] 
  2. (sport) een race waarbij men een opgelopen achterstand probeert goed te maken
    • Verstappen op podium na buitengewone inhaalrace in nat São Paulo[2]  
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC John Wanders 14 februari 2017
  2. NRC Jules Seegers 13 november 2016