ingericht
- in·ge·richt
- vervoeging van inrichten: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van in en gericht ww
vervoeging van: | inrichten… |
verbogen vorm: | ingerichte |
ingericht
- voltooid deelwoord van inrichten
- ▸ Pas na het passeren van Kearsarge Pass, toen we de uitgestrekte groene vallei van Kings Canyon in liepen, raakten we aan de praat. Het was fascinerend te horen hoe England zijn leven had ingericht.[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ingericht | ingerichter | ingerichtst |
verbogen | ingerichte | ingerichtere | ingerichtste |
partitief | ingerichts | ingerichters | - |
ingericht
- voorzien van meubelen en andere zaken die noodzakelijk zijn om in een ruimte te kunnen wonen
- Wij huurden een volledig ingerichte tent, omdat we in onze kleine auto onmogelijk zelf alle kampeerspullen konden meenemen
- In zijn kraton Kaspuhan geeft de jonge sultan Natadiningrat een rondleiding door de rijk ingerichte en gestoffeerde koninklijke zalen. [2]
- Het woord ingericht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Tubantia Wilma van der Maten 20-08-15, Een Javaanse koningsstad herrijst