infinitesimaal
- in·fi·ni·te·si·maal
- afgeleid van het Franse infinitésimal (met het achtervoegsel -aal) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infinitesimaal | infinitesimalen |
verkleinwoord | - | - |
de infinitesimaal v
- (wiskunde) oneindig klein getal, maar groter dan nul
stellend | |
---|---|
onverbogen | infinitesimaal |
verbogen | infinitesimale |
partitief | infinitesimaals |
infinitesimaal
- (wiskunde) oneindig klein, maar groter dan nul
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord 'infinitesimaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.