inentingsbewijs
- in·en·tings·be·wijs
- samenstelling van inenting en bewijs met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inentingsbewijs | inentingsbewijzen |
verkleinwoord | inentingsbewijsje | inentingsbewijsjes |
het inentingsbewijs o
- document dat bevestigt dat iemand een bepaalde vaccinatie ondergaan heeft
- Sommige landen eisen een inentingsbewijs voor deze ziekten.
1. document dat bevestigt dat iemand een bepaalde vaccinatie ondergaan heeft
- Het woord inentingsbewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.