individualisme
- in·di·vi·du·a·lis·me
- Afgeleid van individueel met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | individualisme | - |
verkleinwoord | - | - |
het individualisme o
- (filosofie) leer die de rechten van het individu boven die van de gemeenschap stelt
- (sociologie), (politiek) het voor alles bewaren van de persoonlijke onafhankelijkheid
- ▸ Het boek behandelt onze relatie met de nieuwsmedia, onze ideeën over liefde en seks, onze veronderstellingen over geld en onze carrières, onze houding ten opzichte van dieren en de natuur, onze bewondering voor wetenschap en technologie, ons geloof in individualisme en secularisme - en onze verhouding tot rust en eenzaamheid.[1]
1.
- Het woord individualisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "individualisme" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be