Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dif·fe·rent
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen indifferent indifferenter indifferentst
verbogen indifferente indifferentere indifferentste
partitief indifferents indifferenters -

Bijvoeglijk naamwoord

indifferent [1]

  1. zonder effect, zonder indruk
    • Een rapport van de Gezondheidsraad uit 2000 schermt vooral met begrippen als ‘beleving’, ‘ervaring’ en ‘hinder’ en signaleert geen concrete gezondheidsproblemen. Ook op het gebied van natuur zijn harde conclusies zeldzaam. ‘De resultaten tonen aan dat wegverlichting sommige soorten aantrekt en andere indifferent laat’, was de weinig alarmerende conclusie van het Research Instituut voor de Groene Ruimte in 2003. [2] 
    • Volgens journalist en Azië-kenner Henri Borel was haar danskunst ‘kleurloos, lafjes, indifferent’ en ‘imitatie van den derden rang’, maar Mata-Hari werd al snel een beroemdheid die niet alleen lucratieve contracten afsloot, maar ook de gefortuneerde minnaars voor het uitkiezen had. [3] 
  2. (farmacologie) indifferente zalf: een zalf zonder actieve medicijnen
    • Naast behandeling van het actieve eczeem met hormoonzalf is het goed de gehele huid zo ‘vet’ mogelijk te houden. Dit kan met zogenaamde indifferente zalven. Dit zijn zalven waar geen medicijnen aan toegevoegd zijn, bv vaseline-paraffine zalf, cetomacrogol zalf of oculentum simplex, 1-2 keer per dag, waarbij er bij voorkeur minimaal een uur zit tussen het smeren van de hormoonzalf en de indifferente zalf. [4] 
Synoniemen


Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen