indexeren
- in·dexe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
indexeren |
indexeerde |
geïndexeerd |
zwak -d | volledig |
indexeren overgankelijk
- iets van een index (inhoudsopgave) voorzien
- Gelukkig is dit boek goed geïndexeerd.
- (informatica) een database van een index (inhoudsopgave) voorzien
- b.v. om de inhoud toegankelijk te maken voor een zoekmachine
- (economie) corrigeren voor inflatie, binden aan een index
- Deze lonen worden niet geïndexeerd.
- in een index (register) opnemen
- dit boek werd door de paus geïndexeerd
- een index maken op
- het lijkt me nuttig de koersen van die beurs te indexeren
- (wiskunde) een cijfer aanbrengen bij een variabele
- (kristallografie) Miller-indices toekennen aan reflecties
- Trikliene en monokliene poederpatronen zijn nu eenmaal lastig te indexeren.
- Het woord indexeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "indexeren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be