• in·cas·so·bu·reau
enkelvoud meervoud
naamwoord incassobureau incassobureaus
verkleinwoord incassobureautje incassobureautjes

het incassobureauo

  1. (bedrijf) onderneming die zich bezighoudt met het innen van openstaande vorderingen in opdracht van, hoofdzakelijk, andere ondernemingen
    • Schuldeisers kunnen ofwel incidenteel gebruikmaken, ofwel zich "abonneren" op de diensten van een incassobureau. 
  • De meer fonetische schrijfwijzen "incassoburo", "inkassobureau" en "inkassoburo" zijn nooit officiële spelling geweest.[2]
100 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Buro / bureau, nivo / niveau, kado / cadeau” op taaladvies.net
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be