inblijde
- in·blij·de
- intensiverende afleiding van blijde (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inblijde | - | - |
verbogen | inblijde | - | - |
inblijde
- (verouderd) zeer verheugd
- Zij boog, met oogen, dik-van-tranen over de kleuter-kamizooltjes, truitjes en lakentjes, die ze in zoo'n in-blijde verwachting gemaakt had. [1]
- Het woord 'inblijde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Heijermans, H.Droomkoninkje. (1924) Van Holkema & Warendorf, Amsterdam; p. 109;geraadpleegd 2015-07-25