inbitter
- in·bit·ter
- van Middelnederlands inbitter, op te vatten als afleiding van bitter (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inbitter | - | - |
verbogen | inbittere | - | - |
inbitter
- (verouderd) heel bitter
- (...) Pieter Pieterszoon, die by de tydgenooten zyner jeughd, om 't uitkyken (al dat pas) van een inbitter hart, den bynaam van Draakebloedt plagh te draaghen; [2]
- Het woord 'inbitter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
inbitter
- heel bitter