Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·mo·bi·li·en
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord immobiliën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de immobiliënmv

  1. onroerend goed, zoals gebouwen
    • De garage is dermate klein dat enkel uiterst ervaren bestuurders er een auto kunnen binnen- en buitenrijden. Het bedrag lag dubbel zo hoog als de verwachte prijs. Voor de krant The Guardian toont de garagekwestie aan dat de “immobiliën-boom in de hoofdstad nog lang niet voorbij is”. [1] 
    • "We hebben ons geïnformeerd bij het Office of Government Ethics om te bekijken welke stappen Mr. Kushner allemaal moest nemen", stelde zijn advocaat gisteren in een mededeling. Kushner zal ontslag nemen als baas van zijn bedrijven Kushner Companies (immobiliën) en Observer Media (uitgeverij). Hij zal ook geen loon ontvangen voor het uitoefenen van zijn functie als raadgever van de president. Die aanstelling moet bovendien niet goedgekeurd worden door het Congres. [2] 
    • Om de fiscale oplichting een halt toe te roepen, suggereert Mertens om een Fortune-On-Web in te voeren, ‘een vermogenskadaster waarop alle fortuinen van dit land, alle aandelen, alle bankrekeningen, alle immobiliën zwart op wit genoteerd staan’. ‘Zodat we de grote fiscale fraude kunnen aanpakken en eindelijk een echte miljonairstaks kunnen invoeren.’ [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen