Nederlands

 
ijsklomp
Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·klomp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsklomp ijsklompen
verkleinwoord ijsklompje ijsklompjes

Zelfstandig naamwoord

de ijsklompm

  1. een hoeveelheid ijs, iets dat heel koud is
    • Nadat het aanvraagformulier langdurigheidstoeslag was ingevuld, bleek deze klant een kapotte koelkast en wasmachine in huis te hebben. "De koelkast was wel twintig jaar oud. Het vriesvak was een grote ijsklomp. De man had geen mogelijkheid om voor dit soort zaken geld opzij te leggen. We hebben meteen een aanvraag bijzondere bijstand voor een koelkast en wasmachine opgesteld", aldus Ucar.[1] 
    • Zwemmende walrussen, in het water springende ijsberen, ijsberen die walrussen aan het verorberen waren, zonnebadende ijsberen. Ik lag aan het eind van de avond weliswaar als een ijsklomp in bed, maar het was een fenomenale nacht.[2] 
    • Gijs Daniël Kieboom uit Houten (12 jaar) was in de vakantie in de Ardennen. In een emmer in een weiland vond hij een ijsklomp. „Toen ik het ijs in mijn handen had, zag ik pas dat het een vulkaan was. Ik denk dat hij is ontstaan doordat er water lekte uit een slang en dat het water om de slang is bevroren.”[3] 
  2. (figuurlijk) een ongevoelig, niet meelevend persoon
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Tubantia 15-OKTOBER-2007
  2. Volkskrant Jorien Vonk 25 augustus 2014
  3. NRC Hester van Santen 13 januari 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be