1. ijsje in een kegelvormig opgerold wafeltje of bakje van deegwaar
  • ijs·hoorn·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord ijshoorntje ijshoorntjes

het ijshoorntjeo dim. tant.

  1. (voeding) ijsje in een kegelvormig opgerold wafeltje of bakje van deegwaar
    • Het ijshoorntje blijkt uitgevonden in zijn geboortestad St. Louis, tijdens de Wereldtentoonstelling in 1904. Wegens de grote opkomst was er een tekort aan bakjes. Om toch iedereen te kunnen voorzien van ijs werd het in een tot punt gevouwen wafel gedaan. [1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]