hypotheekcrisis
- hy·po·theek·cri·sis
- samenstelling van hypotheek en crisis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hypotheekcrisis | hypotheekcrisissen hypotheekcrises |
verkleinwoord | hypotheekcrisisje | hypotheekcrisisjes |
de hypotheekcrisis v
- (economie) een economische zeepbel die periodiek voorkomt in vastgoedmarkten met als gevolg dat vele eigenaren een hypotheekschuld hoger dan de waarde van het bezit overhouden.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord hypotheekcrisis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.