hypotheekschuld
- hy·po·theek·schuld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hypotheekschuld | hypotheekschulden |
verkleinwoord |
- het nog niet terug betaalde deel van een lening met onderpand
- DNB is sowieso geen voorstander van hoge hypotheekschulden en pleit al langer voor bijvoorbeeld een snellere afbouw van de hypotheekrenteaftrek en het verder aanscherpen van de leennormen. Zo'n schuld maakt huishoudens immers kwetsbaar. Daarbij zorgen hoge hypotheeklasten ervoor dat mensen minder andere dingen gaan kopen en dat is slecht voor de economie. [2]
- Het voornemen van het nieuwe kabinet om mensen weer te belasten voor de eigen woning als de hypotheekschuld is afbetaald, jaagt deze groep op fikse kosten. Vooral gepensioneerden worden erdoor geraakt. [3]
- Tegelijkertijd krijgen mensen met een hoge hypotheekschuld – zoals starters – vanaf 2020 minder maximale hypotheekaftrek: het nieuwe kabinet zorgt ervoor dat voor alle aftrekposten – inclusief de giftenaftrek - straks nog maar het laagste, nieuwe tarief geldt van 36,93 procent. [4]
1.
- Het woord hypotheekschuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 09-10-17 DNB bezorgd over aflossingsvrije hypotheken
- ↑ Tubantia Peet Vogels 10-10-17 Veel onbegrip over boete voor afbetaald huis
- ↑ Tubantia Laurens Kok 11-10-17 Ga ik nu merken dat het beter gaat?