hypotenusa
- Geluid: hypotenusa (hulp, bestand)
- hy·po·te·nu·sa
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘schuine zijde van rechthoekige driehoek’ voor het eerst aangetroffen in 1631 [1]
- afgeleid van het Griekse 'teinein' (spannen, zich uitstrekken) met het voorvoegsel hypo- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hypotenusa | hypotenusa's |
verkleinwoord | hypotenusaatje | hypotenusaatjes |
- (wiskunde) de schuine zijde van een rechthoekige driehoek
- De stelling van Pythagoras luidt als volgt: "het kwadraat van de lengte van de hypotenusa is de som van de kwadraten van de rechthoekszijden".
1. de schuine zijde van een rechthoekige driehoek
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hypotenusa" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hypotenusa op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het woord hypotenusa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.