hypo-

Nederlands

Huidig bestand
37

Uitspraak

• Geluid:  hypo-    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hy·po-

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse 'hupo' (onder, beneden)

Voorvoegsel

hypo-

1. ter aanduiding dat het genoemde zich bevindt onder hetgeen het tweede lid noemt
2. ter aanduiding van een tekort aan het door het tweede lid genoemde

Antoniemen

• hyper-

Hyponiemen

   

hypo-ellips hypobare hypoblast hypocaustum hypochloriet hypocoristicon hypocotyl hypocritisch hypodermoclyse hypofosfaat hypofunctie hypogastrium hypogeïsch hypogeusie hypoglycaemie hypohydratie hypokinesie hypolepse hypomaan hypomaans hypomanen hypomimie hypomnesie hyponatriëmie hyponymie hyporefractie hyposensibilisatie hyposmie hyposomnie hypostaseren hypostasis hypotactisch hypotensies hypotese hypothecaris hypotheek hypotheker hypothese hypothesis hypothyreoïdie hypothyroidie

Gangbaarheid

• Het woord 'hypo-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.