Nederlands

 
1. Een hybridefiets.
Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·bri·de·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hybridefiets hybridefietsen
verkleinwoord hybridefietsje hybridefietsjes

Zelfstandig naamwoord

de hybridefietsv / m

  1. stevige fiets die het midden houdt tussen een mountainbike en een toerfiets
     De veelzijdige hybridefiets, een combinatie van racefiets en ATB, is duidelijk in opkomst. Kenmerken van deze nieuwkomer zijn de brede banden, een vlak ATB-stuur, een comfortabele framegeometrie die rechtop zitten mogelijk maakt, en de bediening van de 21 versnellingen en remmen binnen handbereik.[1]
Synoniemen
  1. hybride fiets
Opmerkingen
  • Wanneer hybridefiets als een gewone vaste combinatie wordt gezien, ligt de hoofdklemtoon op -bri- en wordt het als één woord aan elkaar geschreven; naarmate het meer de bedoeling is om aan te geven dat het een bijzonder type is, krijgt het tweede deel meer klemtoon en wordt het als twee losse woorden geschreven. [2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Niek Schenk
    Nederland fietsland : Tweewieler populairder dan ooit in: Algemeen Dagblad  , jrg. 46 nr. 253 (22 februari 1992), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 35 kol. 2
  2.   Weblink bron “Hybrideauto / hybride-auto / hybride auto” (22 juni 2018)