Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·feest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksfeest huwelijksfeesten
verkleinwoord huwelijksfeestje huwelijksfeestjes

Zelfstandig naamwoord

het huwelijksfeesto

  1. het feest dat gevierd wordt na de voltrekking van een huwelijk
    • Op het huwelijksfeest waren vijftig mensen uitgenodigd. 
Synoniemen
  1. bruiloft

Meer informatie

Gangbaarheid