huwelijksceremonie

Nederlands

 
Joodse huwelijksplechtigheid
Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·ce·re·mo·nie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksceremonie huwelijksceremonieën
huwelijksceremoniën
huwelijksceremonies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

huwelijksceremonie v [1]

  1. de officiële gebeurtenis waarbij twee mensen met elkaar trouwen
    • De steward (41) en stewardess (39) vertelden de paus dat geen religieuze huwelijksceremonie kon plaatsvinden in hun eigen kerk. Het gebedshuis in Santiago had veel schade opgelopen door de aardbeving in 2010. Franciscus bood vervolgens aan de ceremonie zelf uit te voeren.[2] 
    • Het meisje werd vastgehouden door moeder Serena en aan haar hand schitterde de groot formaat trouwring, bezegeling van de huwelijksceremonie met Alexis Ohanian die vorige week plaatsvond. Het is duidelijk dat, behalve op het bijna miljoen euro kostende huwelijk, ook op het glitterding met de grote steen erin, niet is bezuinigd.[3] 
    • De huwelijksceremonie werd voltrokken in een middeleeuwse kerk, gesitueerd op een heuvel omgeven door eeuwenoude ruïnes en uitkijkend op een vallei vol wijngaarden. Een lange rij kaarsen vormden een pad naar boven.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 18 jan. 2018
  3. de Telegraaf 23 nov. 2017
  4. de Telegraaf 05 nov. 2017