• huur·ter·mijn
enkelvoud meervoud
naamwoord huurtermijn huurtermijnen
verkleinwoord

de huurtermijnm

  1. (economie) afgesproken tijdsduur dat men iets huurt
     Volgens de gemeente kwam in 2008 een einde aan de huurtermijn en kon vanaf dat moment de huur door een van de partijen worden stopgezet. Dat moet drie maanden van tevoren worden doorgegeven en dat is volgens Moskou ook gebeurd.[2]
     Aanvaller Gaël Kakuta komt ook in het nieuwe seizoen voor Vitesse uit. De Arnhemse club en Chelsea hebben nagenoeg overeenstemming bereikt over een tweede huurtermijn van de 22-jarige Fransman.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kantoor Amnesty in Moskou afgesloten en verzegeld” (2 november 2016), NOS
  3.   Weblink bron “Vitesse huurt Kakuta opnieuw van Chelsea” (5 juli 2013), Tubantia