hupsen
- hup·sen
- [1], [2] verwant met huppen en hupsakee, mogelijk onder invloed van hups[1][2]
- [3] wellicht klanknabootsing [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hupsen |
hupste |
gehupst |
zwak -t | volledig |
hupsen
- onovergankelijk zich schoksgewijze bewegen
- Ze kunnen wel zwemmen, maar liever hupsen ze met hun borstvinnen door de modder, waar ze krabbetjes zoeken, territoria verdedigen en elkaar het hof maken. [4]
- Maar kijk uit, dat je met die hondjes niet in vliegend weer verzeilt, want dan hupsen ze van de ladder en wie er onder staat, krijgt niet eens de kans om te roepen: één-nul voor Hein. [5]
- Sy sprongh mijn strack op mijn Schoodt,
Hondtje sey sij laadt ons hupsen,(…) [6]
- onovergankelijk springerig dansen
- overgankelijk (verouderd) nauwelijks verstaanbaar uitspreken
- Het woord hupsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hupsen" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[9] |
- ↑ Doetjes, J.S.Quantifiers and Selection. On the Distribution of Quantifying Expressions in French, Dutch and English (1997) proefschrift Rijksuniversiteit Leiden; p. 48; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Helten, W.L. van"Epea pteroenta. XXII - XXIV. Tobben, tobbelen, dobberen en dobbelen." in: De taal- en letterbode. jrg. 4 (1873) De erven F. Bohn, Haarlem; p. 291 n. 1; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Slijkspringer ruikt niks maar vindt toch partner (5 december 2014) op website: nrc. nl; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Hartog, J. deHollands glorie. (1940) N.V. Uitgevers-maatschappij ‘Elsevier’, Amsterdam; p. 21; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Vos, P. deVerzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff) (rond 1700) op website: dbnl.org; p.284; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Walters, D.Dansen en huppelen als een veredelde boksles (26 mei 2007) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Querido, I.De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 13e druk (1925) Scheltens & Giltay, Amsterdam; p. 340; geraadpleegd 2017-02-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be