fluisteren
- Geluid: fluisteren (hulp, bestand)
- fluis·te·ren
- In de betekenis van ‘zacht spreken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1640 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fluisteren |
fluisterde |
gefluisterd |
zwak -d | volledig |
fluisteren
- inergatief spreken met gedempte stem
- Zij fluisterden om de kinderen niet wakker te maken.
- ▸ Als zij van eeuwigheid fluisterde, wist ze waarover ze het had. Ze had genoeg jurken voor alle feesten die zouden komen.[2]
- ▸ ‘Dit is het,’ fluisterde ik opgewonden in het duister. Vandaag zou ik de woestijn intrekken, een dorre vlakte die mij totaal vreemd was. De adrenaline gierde door mijn lijf omdat, na meer dan een jaar voorbereiding, mijn trektocht van Mexico naar Canada eindelijk begon.[3]
- overgankelijk iets met gedempte stem zeggen
- Het antwoord werd in zijn oor gefluisterd.
1. spreken met gedempte stem
- Het woord fluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fluisteren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fluisteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), ISBN 978-90-295-2622-7, p. 21
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be