Huiswijn [2]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·wijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huiswijn huiswijnen
verkleinwoord huiswijntje huiswijntjes

Zelfstandig naamwoord

de huiswijnm

  1. (drinken), (economie) wijn die onder de eigen merknaam door winkels en bedrijven voor een breed publiek wordt aangeboden
    • Kassa kocht tien verschillende flessen witte, droge huiswijn in supermarkten, de HEMA, de Gall & Gall en de natuurvoedingswinkel.[1] 
  2. (drinken) wijn die in een restaurant of hotel in een karaf wordt aangeboden, meestal zonder dat het merk genoemd wordt
    • In een restaurant kiezen veel gasten bij hun menu voor de huiswijn.[2] 
  3. (drinken) wijn die in de privésfeer wordt geschonken
    • Een flesje huiswijn voor een verjaardag of één voor door de weeks. 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Test: witte huiswijn, Kassa, 26 mei 2012
  2. Huiswijn: het visitekaartje van de supermarkt, Trouw, 5 februari 2000