huiswijn
- huis·wijn
- samenstelling van huis en wijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huiswijn | huiswijnen |
verkleinwoord | huiswijntje | huiswijntjes |
de huiswijn m
- (drinken), (economie) wijn die onder de eigen merknaam door winkels en bedrijven voor een breed publiek wordt aangeboden
- Kassa kocht tien verschillende flessen witte, droge huiswijn in supermarkten, de HEMA, de Gall & Gall en de natuurvoedingswinkel.[1]
- (drinken) wijn die in een restaurant of hotel in een karaf wordt aangeboden, meestal zonder dat het merk genoemd wordt
- In een restaurant kiezen veel gasten bij hun menu voor de huiswijn.[2]
- (drinken) wijn die in de privésfeer wordt geschonken
- Een flesje huiswijn voor een verjaardag of één voor door de weeks.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord huiswijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Test: witte huiswijn, Kassa, 26 mei 2012
- ↑ Huiswijn: het visitekaartje van de supermarkt, Trouw, 5 februari 2000