• huids·kleur
  • Leenvertaling van Duits Hautfarbe, aangetroffen vanaf de 19e eeuw, ingevoerd na de verschijning van de Nederlandse vertaling van de Duitse etnoloog Johann_Friedrich_Blumenbach  , Über die natürlichen Verschiedenheiten im Menschengeschlechte (Leipzig, 1798).
  • samenstelling van  huid  en  kleur  met het invoegsel -s- 
enkelvoud meervoud
naamwoord huidskleur huidskleuren
verkleinwoord huidskleurtje huidskleurtjes

de huidskleurv / m

  1. kleur of tint van de (menselijke) huid (met name als etnisch of raciaal kenmerk)
     Telkens is de ongelijkheid aangetoond: bij het huren en kopen van een huis, zoeken naar een stage, binnenkomen van een club, staande gehouden en gefouilleerd worden door de politie, uitdelen van celstraffen en opsporen van belastingfraude. In al die gevallen werken een naam en huidskleur die niet direct als Hollands worden geassocieerd tegen je.[1]
     "Er is sprake van institutioneel racisme als de processen, het beleid en de (geschreven en ongeschreven) regels van instituten leiden tot discriminatie van groepen mensen op grond van etniciteit, afkomst, of huidskleur", legt het College voor de Rechten van de Mens uit.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Haro Kraak
    “Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant
  2.   Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be