horlogemaker
- hor·lo·ge·ma·ker
- samenstelling van horloge en maker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | horlogemaker | horlogemakers |
verkleinwoord | horlogemakertje | horlogemakertjes |
de horlogemaker m
- (beroep) iemand die horloges vervaardigt
- De horlogemaker ging met pensioen.
1. iemand die horloges vervaardigt
- Het woord horlogemaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "horlogemaker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be