hooioogst
  • hooi·oogst
enkelvoud meervoud
naamwoord hooioogst hooioogsten
verkleinwoord

de hooioogstm

  1. het door maaien van gras winnen van hooi
     Toen Levin het beheer van het landgoed op zich nam en de hooioogst taxeerde, zag hij dat deze meer waard was, en hij had daarom de prijs op vijf en twintig roebel per desjatine gesteld.[2]
     Bosnië-Herzegovina beleeft de ergste droogte sinds 48 jaren. Waar de pluviometers normaal 230 liter per vierkante meter slikken, werd dit jaar slechts 90 liter opgetekend. De maïs-, aardappel en hooioogst in het Kroatisch-moslimgedeelte van het land daalde met 30 tot 40 procent.[3]