hoofdaccent
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoofdaccent (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhoftɑkˌsɛnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- hoofd·ac·cent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en accent zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdaccent | hoofdaccenten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het hoofdaccent o
- (taalkunde) sterkste klemtoon in een woord met meer beklemtoonde lettergrepen
- ▸ De truc van onze taal is namelijk dat er altijd maar één hoofdaccent te beluisteren valt in een woord, dus ook in woorden die samengesteld zijn uit twee of nog meer andere woorden.[1]
(figuurlijk) onderdeel dat de meeste aandacht krijgt
- ▸ Toch houdt ook de stad Utrecht er rekening mee dat er meer verdichting en hoogbouw in de stad moet komen. „Het hoofdaccent verschuift naar binnenstedelijk bouwen. (…)"[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'hoofdaccent' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Liesbeth Koenen“Steeds los ser” (5 juni 2001) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Leendert van der Valk“In de provincie Utrecht is amper een leeg plekje te vinden” (18 december 2007) op nrc.nl